Inleiding
Veel organisaties besteden,
binnen hun organisatieontwikkeling, terecht aandacht aan nut en noodzaak van
Strategische personeelsplanning (SPP). Je mag dit echter niet verwarren met een
doorlopende Personeelsplanning (PP), niet minder belangrijk, maar deze activiteit
is gebaseerd op het heden en op de korte termijn. Als je je PP niet goed
bestuurt, dan mis je evengoed de boot.
Het SPP daarentegen wordt
direct in verband gebracht met de toekomst en de vele ontwikkelingen en opgaven
die op organisaties afkomen. Het toverwoord is âwendbaarâ willen zijn en vooral
blijven. De uitleg daarvan is dat de organisatie goed en vooral soepel moet
kunnen blijven inspelen op de veranderende omgeving. Zo kan zij haar
doelstellingen halen en altijd, op iedere plek en op ieder gewenst moment, de
juiste medewerkers met de juiste motivatie en expertise inzetten.
Zorg dat je een visie hebt
op de organisatie, die motiverend en richtinggevend is!
De Praktijk
Ik denk dat velen kunnen
leven met deze samenvattende inleiding. Het klinkt logisch. SPP is een middel
om te komen tot een optimale inzet van mensen. Maar hoe ga je dat met elkaar
realiseren? De praktijk leert ons dat het een geweldige complexe exercitie is. Je
moet daar echt de tijd voor nemen. Dat komt vooral door het feit dat er goed
inzicht nodig is op tal van aanvullende themaâs. Het gaat dus allang niet meer
om een transparant formatiebeleid en geld. Het gaat over veel meer. Over
noodzakelijke opleidingen en trainingen. Over het kunnen benoemen van
toekomstgerichte competenties en functies, maar ook over de ruimte die de
organisatie kan bieden aan persoonlijke ontwikkeling, groei en welzijn van
medewerkers. Daarnaast speelt in veel organisaties de vergrijzing een grote
rol. De noodzakelijke instroom van jonge mensen, het opzetten van traineeships,
kennisoverdracht en de positie op de arbeidsmarkt zijn onlosmakelijk verbonden
met een goede visie op SPP. Maar het grootste knelpunt bij SPP blijft: het
veelal ontbreken van het vermogen om een aantal jaren met elkaar vooruit durven
kijken. Het daadwerkelijk richting kunnen geven aan een toekomstbestendig personeelsbestand,
zowel kwantitatief als kwalitatief, is echt van cruciaal belang. Het woord
ârichtingâ is misschien wel aanmoedigend. Laatst hoorde ik binnen een
discussieprogramma, weliswaar binnen een geheel andere context, een uitspraak
van Salomon Kroonenberg: wie twijfel zaait, zal inzicht oogsten. Hoe
toepasbaar is deze uitspraak ook voor jouw SPP. Iedereen snapt dat je niet
vandaag op morgen het gehele plaatje rond krijgt. De toekomst is weerbarstig.
Regeren is vooruitzien
Je moet dus niet op je
lauweren gaan rusten. Niets doen is geen optie! Onze samenleving, de positie
van organisaties en de wijze waarop we onze arbeid moeten gaan inrichten,
vereist dat we nadenken over noodzakelijke interventies. Zaak is wel dat allen
zich realiseren dat het een coproductie tussen de leiding, HR en medewerkers
zal zijn. Oefening baart kunst en je zult als organisatie aan de slag moeten
met de analyse van je personeelsbestand. Juist om als speler binnen âhet veldâ in
positie te blijven en om eerder genoemde themaâs goed aan te kunnen vliegen. Om
te beginnen is het effectief om je als organisatie een aantal strategische vragen
te stellen:
- Wat
voor organisatie wil je of moet je de komende jaren zijn of worden?
- Welke
producten, processen en diensten gaan er veranderen en wat betekent dat?
- Welke
interne- en externe ontwikkelingen spelen daarbij een rol? Denk dan aan
demografische, economische, technologische, ecologische en politiek-bestuurlijke
ontwikkelingen.
- Worden
er in de toekomst wezenlijk andere competenties van mensen gevraagd? Welke zijn
dat? Welk gedrag en welke vaardigheden hebben we de komende jaren nodig?
- Verwachten
we andersoortige functies binnen de organisatie? Welke functies verdwijnen?
- Op
welke resultaten zetten we de komende jaren in?
- Welke
kwaliteitsaspecten zijn voor onze organisatie belangrijk?
- Op
welke plekken in de organisatie verwacht je uitstroom, op basis van de
AOW-gerechtige leeftijd en wat betekent dat voor de aanwezige kennis en
ervaring?
- Past
ons huidige formatiebeleid nog bij de gewenste wendbaarheid en flexibiliteit en
wat is onze financiële ruimte? Met andere woorden: wat is ons realisatievermogen?
Deze antwoorden geven je
mogelijk voeding aan het stellen van vervolgvragen, maar zeker ook aan het nemen
van vervolgstappen. Wanneer je deze analyse vergelijkt met de analyse van de
huidige situatie en personeelsbestand (zowel kwantitatief als kwalitatief)
ontstaat er zicht op eventuele hiaten en kun je daarop anticiperen en dusdanige
maatregelen treffen om toe te werken naar de juiste match.
De beantwoording van
onderstaande vragen zijn van belang om de huidige en toekomstige stand van
zaken in kaart te brengen. We spreken ook wel van de IST (heden) en de SOLL
(toekomst) situatie.
- Hoe
zit het met de instroom, doorstroom en uitstroom?
- Wat
is de leeftijdsopbouw van de organisatie?
- Hoe
is onze formatie en salarisopbouw georganiseerd?
- Waar
ondervinden we knelpunten binnen onze functies en vacatures?
- Hoe
onderbouwen we onze verhouding tussen inhuur/flexwerken en vaste aanstellingen?
- Welke
resultaten haal je uit een medewerkerstevredenheid onderzoek (MTO)?
- Waar ligt
ons potentieel en waar zitten onze personele zorgen?
- Wat
bedoelen we precies met duurzame inzetbaarheid en hoe vertaal je dat naar SPP?
(Canon
van HRM, 2019, Willem de Lange, Peggy de Prins en Beatrice van der Heyden)
Voor grote organisaties is
het aanbevelenswaardig om een instrument in te zetten, bijvoorbeeld de
HR3P-methode. Evers, Van Laanen en Sipkens ontwikkelde deze methode en helpt om
zowel de analyse als de cijfermatige onderbouwing van het huidige en toekomstige
personeelsbestand, op vele facetten, in beeld te brengen. Voor kleine en
middelgrote organisaties kun je veel informatie vergaren uit de bestaande
personeelsinformatiesystemen en door middel van interviews met de leiding van
de organisatie kom je tot eenzelfde slotsom. Het nadeel van een instrumentele
exercitie kan zijn, dat je wat (te lang) wegloopt van het mensenwerk en het
voeren van het echte gesprek met elkaar. Maar kies een manier die bij jouw
organisatie past. Het per fase organiseren van een aantal ter zake doende workshops
is ook een aanrader.
Verder aan de slag
Je kunt na bovengenoemde
werkzaamheden, de stand van zaken met elkaar opmaken. Analyseer met elkaar hoe
je als organisatie, maar vooral met welke maatregelen je het ontstane âgatâ
gaat overbruggen. Een concreet actieplan is hoe dan ook aanbevelenswaardig en
kan gaan over: werving & selectiebeleid (aannamebeleid), ontwikkelen,
behouden, opleiden, omscholen, mobiliteit, inzetten van trainees, mentorschap
en tijdelijke inhuur. Het delen van elkaars kennis en het inzicht krijgen
tussen alle relevante themaâs staat voorop. Wanneer je met SPP aan de slag
gaat, zal dat de organisatie stimuleren vooruit te kijken. Je kunt bijtijds
actie ondernemen om bij te sturen en geen gaten te laten vallen in de benodigde
functies, competenties en expertises. Het geeft absoluut handreikingen om te
sturen op het formatiebeleid en de bijbehorende financiële middelen. En het
vergroot de kans om te komen tot een gedegen en adequaat personeelsbestand,
voor nu en in de toekomst, waarmee die allesomvattende wens: wendbaar en
flexibel kunnen zijn en blijven, een realistisch karakter krijgt.
Tot slot
Tijdens het schrijven van dit
artikel heb ik, naast mijn eigen ervaring en inzicht, inspiratie gehaald uit
het boek: (Canon van HRM, 2019, 50 theorieën over HRM, Willem de Lange, Peggy
de Prins en Beatrice van der Heyden)
Vooruitkijken en een
schouwing uitvoeren op de toekomst is zonder meer een complexe zaak. Dat komt
met name door de snelheid waarmee maatschappijveranderingen op ons afkomen.
Denk alleen maar aan de verdere digitalisering. Dat gaat echt razend snel. Het
betekent wat voor de betaalde arbeid, voor functies en haar niveaus. Welke
functies verdwijnen en welke nieuwe functies komen daarvoor terug. Of: kunnen
we met minder mankracht (formatie) onze doelstellingen ook halen? Binnen vijf
jaar zal ons personeelsbestand er sowieso anders uitzien.
Binnen HRM bijvoorbeeld, is
het niet ondenkbaar dat een robot de loopbaangesprekken zal gaan voeren of CVâs
analyseert. Deze ontwikkelingen zullen op andere taakvelden ook doorgaan. Het
is goed om binnen SPP enige schouwing daarop los te laten en een marge van eerst
een jaar of drie in acht te nemen. En vervolgens SPP als een doorlopende cyclus
te beschouwen. Zonder duidelijke visie en koers is het schouwen minder goed uit
te voeren en zal het anticiperen op het noodzakelijke toekomstige
personeelsbestand (SPP) koorddansen blijven, met als gevolg dat je voortdurend
achter de feiten aan blijft lopen, met alle gevolgen van dien.
Begin dus bij het begin: zonder strategie geen SPP en zonder SPP geen inzicht om de kloof tussen het heden en de toekomst te dichten.
Annemarie van der Will